Alleman -de kunst van de voortiteling

Eén van de mooiste voortitelingen ooit gemaakt heeft de documentaire Alleman van Bert Haanstra uit 1963 met muziek van Otto Ketting.

 

In het duister licht langzaam iets op, ritmisch begeleid door brushes en bas. Het wordt groter, strijkers zwellen aan  -rijden we in een tunnel? De opening wordt langzaam groter, is bijna beeldvullend en dan -het volle daglicht, triomfantelijk aangekondigd door het crescendo van metalig klinkende accoorden op het electrisch versterkte clavecimbel met als thema F# – C# – B – F#. Het is als een envelop die je openscheurt!

Partituur Alleman. Clavecimbel onder. Blazers boven

Exact op de helft, na de C#, komt in een overvloeier een draaiende radar in beeld: verkennend om je heen kijken – waar ben ik? De blazers nemen het voortouw, de titel Alleman ontrolt zich van het midden naar de zijden en wordt door de roterende radar weer weggeveegd. Na nog een omwenteling volgt een close-up van de radar waarin de introductie melodisch opstijgend wordt afgesloten op de dwarsfluit en het klavecimbel: B – F# – E – A – F# – C# – B. De brief is uit de envelop. Van wie is ie?

Luchtbeelden van het Hollandse polderlandschap met zijn unieke patronen maken dat meteen duidelijk. Een lyrische jazzmelodie op de altsaxofoon, begeleid door het Concertgebouw Orkest als Big Band, roept heimwee op naar het moderne, naar het contemporaine.

Melodie op altsaxofoon

Het Nederland dat we in vogelvlucht zien, afgewisseld met close-ups van de wentelende radar in de zon, is het Nederland aan het water: polder, rivier, zee, haven, plas of sloot. We vliegen over de Waalbrug bij Nijmegen, het strand aan zee en de kassen in het Westland die als een zee van glas glanzen in de zon. De celesta, klinkend als een carillon, kondigt een nieuwe sequentie aan.
We glijden over de haven van Rotterdam -met de (bas)klarinet als een scheepshoorn en dwarsfluiten-, klimmen boven de pier bij Scheveningen en draaien boven de zeilboten op de Loosdrechtse Plassen en de molens bij Kinderdijk. De radar wentelt, het slotaccoord van het orkest sterft weg en de openingsbas keert terug.

Gevels van woonblokken -naoorlogs en vooroorlogs- gaan schuin door het beeld. De verteller, Simon Carmiggelt, begint zijn verhaal -het is alsof we de brief gaan lezen-: “Hier wonen we, met z’n twaalf miljoenen”.